Kreekrak Zandvliet

 

Landschapsplan 380kV Hoogspanningsverbinding Kreekrak-Zandvliet 1986

 

Plan inzake de mogelijke aanleg van beplantingen rond de te realiseren 380 kV hoogspanningslijn Kreekrak - Zandvliet.

jhon van veelen - 1986

1. Uitgangssituatie.

Het gebied in de directe omgeving van het Kreekrak en het Spuikanaal is een open en grootschalig landschap met een primair agrarisch karakter, waarvan de ruimtelijke begrenzing wordt ~evormd door populieren beplantingen. Het merendeel van deze beplantingen bevindt zich op dijken, die getuigen van de in fasen uitgevoerde bedijking die sinds de 12e eeuw heeft plaatsgevonden. Ten westen van dit open Zeeuwse polderlandschap ligt het hoger gelegen en veel beslotener Brabants dekzandlandschap. In de afgelopen decennia zijn in dit langzaam gegroeide polderland een aantal infrastructuren van bovenregionaal niveau gesitueerd, die de lokale agrarische patronen doorsnijden.
In oost-west richting zijn dit de autosnelweg A58, de spoorlijn, de provinciale weg en een 150 kV hoogspanningslijn. In noord-zuid richting de Schelde-Rijn verbinding, het Kreekrak en het Spuikanaal. Binnenkort zal de 380 kV lijn Kreekrak-Zandvliet hieraan worden toegevoegd. Deze lijn zal worden getraceerd tussen het Kreekrak en het Spuikanaal en ten zuiden hiervan langs het Kreekrak.

2. Probleemstelling.

Als gevolg van de aanleg van de 380 kV lijn zullen 6 rijen van de tussen de twee kanalen aanwezige 9 rijen populieren moeten verdwijnen. Demping van een ter plaatse aanwezige kwelsloot biedt de mogelijkheid 3 rijen bomen bij te planten. Dit zal echter onevenredig hoge kosten met zich meebrengen hetgeen aanleiding is te onderzoeken in hoeverre het mogelijk en wenselijk is elders vervangende beplanting te realiseren.

3. Landschapsvisie en modellenstudie.

Een belangrijk kenmerk van het gebied is de aanwezigheid van elementen met een bovenregionale betekenis (snelweg, kanalen, spoorlijn, en hoogspanningslijn) naast elementen met een lokale betekenis (akkers, dijken, boerderijen, beplantingen). Het is van belang deze kenmerkende verschillen in vorm en functie te behouden en waar mogelijk te versterken. Uitgaande van de hierboven geschetste landschapsopbouw zijn modellen ontwikkeld die elk op een eigen wijze kenmerken van het landschap trachten te verbeelden

A. Model 'Knooppunten'.
In dit model wordt voorgesteld de knooppunten van de verschillende infrastructuren door middel van beplantingselementen te verbijzonderen. Daarbij kan een verschil worden aangebracht tussen het noordelijke en het zuidelijke knooppunt. Aansluitend op de relatief grote schaal van het noordelijke knooppunt zouden daar boselementen kunnen worden gerealiseerd, terwijl bij het zuidelijke knooppunt kan worden aangesloten met kleinere lineaire beplantingselementen.

B. Model 'Kreekrak' .
In dit model wordt het lineaire, doorsnijdende karakter van het Kreekrak benadrukt, door over de gehele lengte beplanting erlangs aan te brengen. Hiermee wordt enerzijds de grote maat van het kanaal en het functionele contrast met het omringende agrarische gebied benadrukt, anderzijds wordt aangesloten op het verschil in functie tussen het Kreekrak (vaarweg) en het Spuikanaal (spui).

C. Model 'Bundeling'.
Het gekozen tracé van de 380 kV lijn sluit aan op de reeds bestaande bundeling van de beide kanalen. Op deze wijze worden drie infrastucturen van min of meer gelijk niveau in één zone bijeengebracht. Dit model tracht deze bundeling te benadrukken door het aanbrengen van lineaire beplantingselementen langs de buitenoevers van de beide kanalen. Tezamen met de 3 rijen bomen, die tussen de kanalen na realisering van de 380 kV lijn zullen overblijven, zal een duidelijk verdichte zone ontstaan.

D. Model 'Lokaal Landschap'.
De in het landschap aanwezige dijken zijn deels met populieren beplant. In dit model is getracht het contrast tussen de bovenregionale infrastructuren en de lokale landschapspatronen te versterken door de aanwezige beplanting op deze dijken aan te vullen.

 

4. Modellenkeuze.

De criteria op basis waarvan een keuze is gemaakt uit deze modellen zijn

  • financiële beperkingen
  • technische beperkingen
  • praktische uitvoerbaarheid.

De beschikbare financiële middelen zijn zodanig dat aankoop van gronden ten behoeve van de realisering van beplantingen niet mogelijk is. Alleen modellen waarin nieuwe beplantingen zijn voorgesteld op overheidsgronden komen in aanmerking voor verdere uitwerking. Dit betekent dat zowel model A als model D als niet reëel moeten worden beschouwd. Voor model D geldt bovendien dat uitvoerig overleg met verschillende grondeigenaren zal moeten plaatsvinden, hetgeen de praktische uitvoerbaarheid zal bemoeilijken.

Voor de realisering van model C is het noodzakelijk beplanting te situeren op een strook landbouwgrond naast de kanaaldijken, of de beplanting te plaatsen in de binnenbermen ervan. Het eerste is financieel onhaalbaar, het tweede stuit op bezwaren van technische aard, in verband met de waterkerende functie van deze dijken. Vooralsnog lijkt het model BIKreekrak' het meest reële model als alternatief voor de aanleg van 3 aanvullende rijen bomen op de strook grond, die na demping van de aanwezige kwelsloot tussen de beide kanalen beschikbaar zal zijn. Bovendien moet worden opgemerkt, dat de in het model 'Kreekrak' voorgestelde beplanting van 3 rijen populieren langs het gehele kanaal, vanuit lanschapsarchitectonisch oogpunt de voorkeur verdient boven een situatie waarbij slechts een deel van het kanaal is beplant met 6 rijen populieren. De lineaire vorm en de bovenregionale betekenis van het kanaal worden er, in contrast met het omringende open polderland beter door verduidelijkt. Daarnaast wordt de bundeling van het Kreekrak en de 380 kV hoogspanningslijn, beide infrastucturen van internationaal niveau herkenbaar gemaakt.

 

5. Uitwerking Model 'Kreekrak' .

Het model Kreekrak grote schaal van het gehele lengte het rijen populieren. Ten noorden van de A58 bevindt zich aan de westoever van het sluizencomplex reeds een beplanting. Tussen de A58 en de Bathse brug zullen na realisering van de 380 kV hoogspanningslijn 3 rijen populieren aanwezig zijn. Hierop aansluitend wordt voorgesteld de westelijke oever van het kanaal vanaf de Bathse brug tot aan de in België gelegen brug, te beplanten met 3 rijen populieren in een plantverband van 6 x 6 m. Dit is hetzelfde plantverband dat is gebruikt ten noorden van de Bathse brug. Bovendien zal door deze maat het aanwezige onderhoudspad kunnen blijven bestaan. Tussen km-paal 1045 en km-paal 1046 zal deze beplanting op enkele plaatsen moeten worden onderbroken als gevolg van de ter plaatse aanwezige leidingstroken. Bovendien zal 500 m ten zuiden van de rijksgrens een onderbreking noodzakelijk zijn in verband met een aanwezige hoogspanningslijn. Ten opzichte van de totale lengte van de beplanting zullen deze onderbrekingen slechts van geringe afmetingen zijn.

begin document

ir jhon van veelen
landschapsarchitect
Hoogstraat 34
6011 RZ Ell
51°12'46.82'' N - 5°48'00.62'' O
jhon@vanveelen.tv
KvK 14108519